VERKENNEN
“Wat is er al bekend over het onderwerp”
Nu je weet wat je wilt onderzoeken, ga je je verdiepen in het onderwerp. Deze informatie gebruik je om je onderzoeksvraag aan te scherpen, af te bakenen en om eventuele deelvragen te formuleren.
ā
STAPPENPLAN
ā
1. Bronnen raadplegen
Om uit te zoeken wat er al bekend is over je onderzoeksvraag, ga je bronnen raadplegen. Denk bij deze stap aan alle middelen die informatie over jouw onderwerp kunnen ontsluiten; denk dus ook aan relevante berichten op social media, video's etc. Ga voor meer informatie over het vinden, beoordelen en gebruiken van bronnen naar deze Bronnenwijzer.
Zoek in ieder geval informatie op over:
-
ĀWat is er al bekend over het onderwerp?
-
ĀWat voor onderzoek is er al gedaan?
-
ĀHoe hebben ze dat onderzoek gedaan?
-
ĀWat voor manieren van informatie verzamelen bestaan er?
-
ĀHoe kan je resultaten weergeven?
-
etc.
ā
2. Overzicht bijhouden
Houd de geraadpleegde bronnen en de informatie die je bruikbaar vindt goed bij in een verslag en een bronnenoverzicht, met datum van raadpleging bij digitale bronnen en met paginanummers bij papieren bronnen.
Kijk hier voor de regels voor bronvermelding zoals deze bij O&O worden gehanteerd. Hoe beter je deze stap uitwerkt, hoe makkelijker dadelijk het uitvoeren en uitwerken van je onderzoek
ā
3. Definitieve onderzoeksvraag & deelvragen bepalen
Door het bestuderen van bronnen, krijg je ideeën om antwoorden op de onderzoeksvraag te vinden. Soms blijkt dan dat je voorlopige onderzoeksvraag uit de fase 'verwonderen' nog verder aangescherpt moet worden, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat het onderzoek uitvoerbaar blijft. Nu formuleer je dus de definitieve onderzoeksvraag, ook wel de hoofdvraag.
Vaak kan je de hoofdvraag niet in één keer beantwoorden. Dan maak je gebruik van deelvragen. Met behulp van de deelvragen beantwoord je de hoofdvraag stap voor stap. Klik hier voor meer informatie over deelvragen.
ā
2. Hypothese opstellen
ĀWat zouden mogelijke antwoorden op de onderzoeksvraag kunnen zijn? Een mogelijk antwoord, waarin je ook aangeeft wat de redenen zijn waarom je denkt dat dit het antwoord is, noemen we een hypothese.
ā
Het formuleren van een hypothese helpt je om na te denken over welke factoren een rol kunnen spelen in je onderzoek. Deze factoren kun je weer opnemen in je deelvragen. Uit het onderzoek moet vervolgens blijken of de hypothese juist is of niet.
ā
-
ĀEen hypothese is de verwoording van de verwachte uitkomst van je onderzoek: Wat verwacht je dat het antwoord op de vraag zal zijn?
-
Je beantwoord dus je eigen onderzoeksvraag, voordat je het onderzoek hebt uitgevoerd.
-
Een hypothese hoeft niet altijd uit te komen. In je presentatie kom je erop terug en dan kan blijken dat je hypothese juist was of dat je ernaast zat.
ā
ā
ā
ā